Grinsen volgens het Vlaams woordenboek:
grinsenĀ (onov. ww. grinste, heeft gegrinst)
jengelen; huilen, wenen
‘De kleine is al de hele dag aan het grinsen. Zijn tandjes komen door.’
Yes indeed. De kleine is al 2 dagen non stop aan het grinsen. Als in ook de godganse nacht. Met 3 slaapjes van elk een halfuurtje zit ik hier stilaan in meer dan zombie modus.
Gelukkig kwam meter Nathalie op bezoek en konden er toen toch een paar lachjes af en kon ook mama relax bij praten. Een schoon woord voor een vermoeiende jengelmarathon. Hopelijk brengt de Sint verlichting.